Aan de hand van het verkennend-karterend booronderzoek kan de archeologische verwachting in het
plangebied naar beneden worden bijgesteld. Vanaf een diepte tussen circa 60-90 cm -Mv (5,3-5,7 m
+NAP) zijn oeverafzettingen aanwezig, die in drie van de vijf boringen als intact te beschouwen zijn.
Archeologische indicatoren en/of een cultuurlaag ontbreken echter in deze afzettingen. Onder de
oeverafzettingen is sprake van komklei en een veenlaag (respectievelijk op 160-280 cm -Mv; 3,6 á 4,7
m +NAP en 390-430 cm -Mv; 2,0-2,5 m +NAP). Deze zijn gevormd onder natte omstandigheden en zijn
archeologisch gezien niet relevant. Wegens het ontbreken van indicatoren en/of een cultuurlaag in de
top van de oeverafzettingen worden geen archeologische resten in het plangebied verwacht.