In verband met geplande woningbouw is een inventariserend archeologisch veldonderzoek uitgevoerd in een plangebied aan de Spuioeverweg te Oud-Beijerland, gemeente Oud-Beijerland, provincie Zuid-Holland. Ten behoeve van de plannen zullen graafwerkzaamheden nodig zijn. Deze kunnen eventueel aanwezige archeologische waarden aantasten. Doel van het onderzoek is vast te stellen of in het gebied archeologische waarden aanwezig zijn die bedreigd worden.Het onderzoek bestaat uit een bureau- en een veldonderzoek. Bij het bureauonderzoek zijn bronnen geraadpleegd op het gebied van fysische geografie, archeologie en historische geografie. Bij het veldonderzoek zijn zes boringen geplaatst om archeologische indicatoren op te sporen en om de gaafheid van de bodem te bepalen.Uit het bureauonderzoek blijkt dat tijdens de late prehistorie een veenmoeras aanwezig was ter plaatse van het plangebied. In de middeleeuwen traden zee-inbraken op die het veen erodeerden. Na de middeleeuwen werd het land bedijkt en ontstond Oud-Beijerland. De vroegste vondsten uit de historische kern van het dorp dateren uit de 16e eeuw. Het veldonderzoek bevestigt dat een erosieve geul nabij het plangebied gelegen heeft. Hierdoor zullen geen archeologische waarden aangetroffen worden van voor de nieuwe tijd. In de noordoostelijke hoek is een scherf aardewerk uit de 16e of 17e eeuw gevonden. Mogelijk is de scherf afkomstig van bewoning ter plaatse tijdens genoemde tijd. Het advies luidt om in de noordoostelijke hoek geen bodemingrepen te ondernemen die dieper reiken dan een halve meter. Als toch diepere graafwerkzaamheden nodig zijn, dan wordt geadviseerd om de noordoostelijke hoek nader te onderzoeken door middel van waarderende grondboringen.
Date: 2011-12-16