In het kader van de aanleg van de Hogesnelheidslijn heeft een Aanvullend Archeologisch Onderzoek op deze locatie plaatsgevonden. Op grond van de resultaten werd de vindplaats geselecteerd voor een Definitief Archeologisch Onderzoek.

De zeven vindplaatsen binnen het tracé van de HSL waar een DAO heeft plaatsgevonden lagen op relatief korte afstand van elkaar (nabij Breda) en zijn door één instantie opgegraven. Hierom zijn de resultaten gebundeld en met de informatie uit de voorgaande onderzoeken in één rapport gepresenteerd.

Op vindplaats 28 Effen-Noord zijn overblijfselen uit diverse perioden aangetroffen:

Erven uit de Late Middeleeuwen hadden voorgangers in de Vroege Middeleeuwen. Op de vindplaats zijn diverse huisplattegronden aangetroffen die zijn toegeschreven aan meerdere erven. In de Late Middeleeuwen lijkt sprake te zijn geweest van geconcentreerde bewoning, in tegenstelling tot andere vindplaatsen in het gebied waar losse hoeven verspreid over het land lagen.

Een aangetroffen huisplaats is dermate geisoleerd dat het gebouw in de karolingische traditie kan worden geplaatst.

Aan de zuidzijde van het terrein, op de flank van de dekzandrug richting het dal van de Aa of Weerijs, bevonden zich sporen van een erf uit de IJzertijd.

Aan de zuidzijde zijn verscheidene vuurstenen artefacten uit het Mesolithicum gevonden. In het profiel van een proefsleuf werd hier een oude bodem waargenomen.

In enkele putten is een lichtbruine laag aangetroffen. Aanvankelijk werd deze laag door RAAP als oude akkerlaag beschreven, maar vervolgens is de laag als ophogingspakket geinterpreteerd.

Pollenonderzoek geeft aan dat in de buurt van de vindplaats in het Midden- en Laat-Neolithicum sprake is geweest van menselijke activiteit.

Vondsten, afkomstig uit de bouwvoor en de lichtbruine laag, bestonden uit duurzame materialen als aardewerk, bouwmateriaal en natuursteen. Er zijn scherven uit de Merovingische tijd aangetroffen.