ADC ArcheoProjecten heeft een inventariserend veldonderzoek (IVO-P) in de vorm van proefsleuven uitgevoerd voor het plangebied Brakels Eng, in het kader van de geplande bouw van een nieuwe woonwijk. Bij de aanleg- en bouwactiviteiten zullen bodemingrepen plaatsvinden die de aanwezige bodemresten mogelijk verstoren. Vooronderzoek, door middel van een boor- en bureauonderzoek, heeft aangetoond dat zich op deze locatie een mogelijke vindplaats uit de Middeleeuwen bevindt. Hierbij werd aangenomen dat de sporen direct onder de bouwvoor zichtbaar zouden zijn (ca. 30-50 cm –mv). De proefsleuven zijn, vanwege de aanwezige ‘verbruining’, op ca. 0,8-1,0 m -mv aangelegd. Het onderzoek heeft vondsten en sporen uit de Romeinse tijd tot de Nieuwe tijd aangetoond. Daarnaast heeft het onderzoek ook een aantal sporen en vondsten opgeleverd uit de Bronstijd en Ijzertijd. Het onderzochte plangebied kon opgedeeld worden in twee verschillende vindplaatsen: Een vindplaats met nederzettingssporen en een vindplaats met sporen buiten de nederzetting, zogenoemde off-site sporen. Afgezien van de twee sporen, komen alle sporen geclusterd voor in de werkputten in het noordelijk deel van het plangebied (vindplaats 1). De sporen uit de eerste vindplaats bestaan uit paalkuilen, kuilen, greppels, en een waterput. Op basis van het aangetroffen vondstmateriaal, lijken de meeste sporen te dateren in de Romeinse tijd. Daarnaast zijn er aanwijzingen dat hiertussen ook sporen uit de Bronstijd, Ijzertijd, Vroege en Late Middeleeuwen aanwezig kunnen zijn. De tweede vindplaats bestaat uit een aardewerkconcentratie en een steenconcentratie. De aardewerk concentratie dateert specifiek in de Vroege tot Midden-Ijzertijd terwijl de tweede, op basis van aangetroffen fragmenten aardewerk, een meer algemene datering in de Ijzertijd kent. Op basis van de resultaten van het onderzoek heeft ADC ArcheoProjecten beide vindplaatsen gewaardeerd als behoudenswaardig.