De aanleiding voor het archeologisch onderzoek op het achterterrein van Sint Janstraat nr. 16 werd gevormd door de geplande herontwikkeling van het terrein. Er worden een aantal woonzorg appartementen inclusief parkeerkelder gebouwd. De in dit kader noodzakelijke bouwactiviteiten hebben als direct gevolg dat de in de bodem aanwezige archeologische resten verstoord gaan worden. Daarom is door het archeologisch bureau Bilan uit Tilburg in het plangebied in 2005 een Inventariserend Veldonderzoek (IVO) doormiddel van proefsleuven uitgevoerd. Hiermee moest inzicht verkregen worden in de aanwezigheid van eventuele archeologische resten in het plangebied. Op basis van het onderzoek beschouwde Bilan de vindplaats als behoudenswaardig.1 Dit selectie-advies kon niet opgevolgd worden, waarna in de periode 28 augustus tot en met 13 september 2006 en 6 tot en met 8 november 2006 een defi nitieve opgraving heeft plaatsgevonden. De defi nitieve opgraving is uitgevoerd door BAAC bv in samenwerking met Bureau Cultureel Erfgoed Gemeente Breda.Door de vele verstoringen is een helder overzicht van de sporen lastig te verkrijgen. Ook is van de sporen door de bouw en afbraak van de school maar weinig bewaard gebleven. De sporen zijn in het verleden afgetopt, zodat nog maar weinig van de sporen bewaard is gebleven. Hierdoor is het lastig onderscheid te maken tussen kuilen, paalgaten of kleine depressies die het gevolg kunnen zijn van diverse activiteiten op het terrein. De lage vondstaantallen kunnen hierdoor ook verklaard worden.
Date: 04-06-2003 (aanvang onderzoek)