Het proefsleuvenonderzoek heeft geen archeologische vondsten en slechts één grondspoor opgeleverd. Dit spoor is een kuil, die op basis van de scherpe contouren en sterk gelaagde vulling recent lijkt te zijn, of op zijn vroegst te dateren uit de Late Nieuwe Tijd C. Mogelijk is het de onderkant van een verstoring. In beide werkputten is in het westen een diepe ontgraving aangetroffen,
waarschijnlijk betreft dit een dichtgestorte recente greppel. Twee buurtbewoners die zelf nog op de school hadden gezeten, gaven aan dat hier een soort greppel of gracht liep op het schoolplein. Waarschijnlijk is dit de oorzaak van de verstoring. Op het dekzand is een enkeerdgrond ontstaan als gevolg van herhalende bemesting tijdens de Late Middeleeuwen – Nieuwe Tijd. De laag zal veelvuldig
verploegd zijn. De top van het dekzand is gedeeltelijk omgespit, getuige de spitsporen. Er zijn geen sporen van podzolering aangetroffen. De verploeging zal de top van het dekzand gedeeltelijk hebben aangetast.