In opdracht van de gemeente Waalre heeft VUhbs archeologie een verkennend archeologisch booronderzoek uitgevoerd voor Koningin Julianalaan 19 te Waalre. Binnen het plangebied zal het voormalige gemeentehuis van de gemeente Waalre worden herontwikkeld. De werkzaamheden die met deze ontwikkeling gepaard gaan zullen de bodem en de eventueel aanwezige archeologische resten mogelijk verstoren. Uit de quickscan is gebleken dat het plangebied is gelegen binnen een gebied met stuifduinen. Het noordelijke deel van het terrein ligt op een duin en het grootste zuidoostelijke deel in een uitblazingslaagte. Gezien de archeologische vondsten in de directe omgeving van het plangebied, geldt voor het plangebied een hoge archeologische verwachting voor met name de vroege en late prehistorie (bewoning met begravingen). De verwachting voor de Romeinse tijd, Middeleeuwen en Nieuwe tijd is laag, vanwege het ontbreken van vondsten in de directe omgeving, de onaantrekkelijke landschappelijke ligging en het ontbreken van historische gehuchten of andere relicten. Er zijn, buiten de kelder onder de nieuwbouw uit 1994, geen aanwijzingen voor grootschalige verstoringen. De archeologische resten zullen hierdoor naar verwachting in het grootste deel van het plangebied vanaf 30 cm onder maaiveld aanwezig kunnen zijn. Er is echter ook kans op afdekking van de archeologische lagen door stuifzandpakketten. Uit het booronderzoek is gebleken dat in het noordwestelijke deel van het plangebied een pakket stuifzand aanwezig is, waarin een (zwak ontwikkelde) podzolbodem is gevormd. De top van het stuifzand is echter in belangrijke mate verstoord. Hierdoor worden op het stuifzand geen intacte archeologische resten (meer) verwacht. De archeologische resten uit de vroege en late prehistorie worden verwacht aan de top van het door het stuifzand afgedekte dekzand. Uit de boringen blijkt dat in het dekzand een humuspodzolbodem is gevormd die in het grootste deel van het plangebied nog (vrijwel) geheel intact is. In het zuidoostelijke deel ligt deze bodem dicht onder het maaiveld. In het noordwestelijke deel is de bodem begraven onder het stuifzand. Hierdoor is het archeologisch niveau, ook ter plaatse van de oude bebouwing van het gemeentehuis, goed beschermd tegen de bodemverstoringen. Het grootste deel van het plangebied behoudt dan ook de hoge verwachting op archeologische resten uit de vroege en late prehistorie. Enkel ter plaatse van de kelders onder de vleugels van de nieuwbouw zal het archeologische niveau geheel zijn verdwenen. Hierdoor wordt vervolgonderzoek in de vorm van een proefsleuvenonderzoek noodzakelijk geacht.