Tijdens restauratiewerkzaamheden in de Protestantse Kerk Nederland te Kubaard werd op donderdag 24 juni 2004 de houten vloer van de kerk gedemonteerd om de aanleg van een nieuwe mogelijk te maken. Een ruimte tot bij benadering 30 cm beneden het loopvlak van de oude vloer werd uitgegraven. Hierbij werd in het schip een groot aantal zerken vrijgelegd. Ter hoogte van het huidige koor kwamen de restanten van een voormalige koorsluiting tevoorschijn. De provinciaal archeoloog van Friesland, dr. G.J. de Langen besloot – na overleg met Architektenbureau Jelle de Jong en Bouw- en Restauratiebedrijf S.D. van der Vegt – dat het ontgraven van het koor aan de oostzijde van de kerk archeologisch moest worden begeleid. Deze archeologische begeleiding (AB) vond plaats op 16 en 19 augustus door Archaeological Research & Consultancy (ARC bv). Op 16 augustus werden de grafzerken uit het gangpad van het schip verwijderd. Bij deze werkzaamheden was mw. drs. M.J.M. de Wit namens ARC bv aanwezig; de heren A.M. Draaisma en H. de Jong verleenden namens het Frysk Wurkferban hun medewerking. Op 19 augustus vonden de werkzaamheden in het koor plaats. Deze zijn namens ARC bv begeleid door drs. J. Schoneveld en mw. drs. A. Ufkes.Op basis van de onderzoeksresultaten kunnen de in het Programma van Eisen (PvE) geformuleerde onderzoeksvragen als volgt worden beantwoord:1 Welke sporen en resten kunnen aanwezig zijn (binnen het bereik van de ontgraving) van de koorsluiting uit de 12e eeuw?De koorsluiting zelf was gefundeerd op een ophogingspakket van afwisselend klei- en schelpenlagen. Naast de koorsluiting is een tweetal (reserve) stiepen gevonden, kubusvormige stukken steen die een stijl of pilaar ondersteunden. De locatie van deze stiepen, direct ten westen van de middeleeuwse koorsluiting, duidt erop dat ze behoren tot de periode waarin de oostelijke koorsluiting gerealiseerd is, vermoedelijk de 19e eeuw. Verdere archeologische structuren binnen het bereik van de ontgraving ontbreken. Wel is een aantal artefacten van aardewerk en metaal aangetroffen aan de binnenzijde van de binnenmuur van de koorsluiting. Het betreft laatmiddeleeuws gebruiksaardewerk (bakpan- en kogelpotfragmenten) en een klein zilveren muntje waarop vermoedelijk een 12e-eeuwse Utrechtse bisschop is afgebeeld. De datering van deze voorwerpen komt overeen met de beginfase van de stenen kerk, vermoedelijk het eind van de 12e of het begin van de 13e eeuw.2 Wat is de aard, datering en waarde van de diepere sporen ter plaatse van het koor (te denken valt b.v. aan enkele paalsporen)?Het was bij de archeologische begeleiding slechts mogelijk om de bodemopbouw tot de ontgravingsdiepte te documenteren. Dit niveau lag gemiddeld op circa 50 cm onder het voormalige vloerniveau. Hierin zijn naast de in bovenstaande onderzoeksvraag beschreven structuren en artefacten geen diepere sporen aangetroffen. Of deze op grotere diepte wel aanwezig zijn, kan op basis van de resultaten van de archeologische begeleiding niet worden uitgemaakt.3 Welke begravingen zijn binnen het terrein van de ontgraving aanwezig?Er zijn tijdens de archeologische begeleiding geen (aanwijzingen voor de aanwezigheid van) oude begravingen aangetroffen.
Date: 2004