Uit de resultaten van het booronderzoek is gebleken dat zich aan de (zuid)westzijde van het plangebied (in de zone rondom boringen 1 en 2) een (vermoedelijke) wierdelaag bevindt op een diepte vanaf 0,45 m –mv (0,5 m –NAP). Vermoedelijk strekt de wierde die tijdens het onderzoek nabij de Hamplaats is aangetroffen (Archis3 zaak id. 4744043100 en 4770766100) zich uit tot binnen het onderhavige plangebied. Daarnaast zijn in het merendeel van de boringen een of meerdere vegetatiehorizonten aangetroffen. De laagjes bevinden zich op een diepte tussen 0,5 en 1,75 m –mv (0,69 en 1,72 m – NAP). Deze laagjes geven aan dat er periodes zijn geweest waarin bewoning in het gebied mogelijk zal zijn geweest. Het vlekkerige karakter van de vegetatiehorizonten in de boringen 7 en 16 en de schuine laagjes in boring 9 kunnen het gevolg zijn van antropogene invloed. In boringen 3, 5, 6 en 9 zijn, op een diepte variërend tussen 1,45 en 1,8 m –mv (1,3 en 1,7 m –NAP), vermoedelijk afzettingen behorend tot een kwelderwal of getij-inversierug aangetroffen. Dergelijke locaties vormden in het verleden aantrekkelijke locaties voor bewoning.