De geïnterviewde woonde met een groot gezin op een boerderij in Groesbeek toen men in de herfst van 1944 via Duitsland naar Friesland moest evacueren. Haar vader was kort voor de evacuatie overleden omdat hij getroffen was door een granaat en ook haar (Duitse) moeder was toen gewond geraakt. Toen men een half jaar later uit Friesland terug kwam, was de boerderij afgebrand. Voordat de nieuwe wederopbouwboerderij kon worden betrokken, woonde het gezin twee jaar in een noodwoning.In het interview gaat het over de evacuatie, het alledaagse leven in Friesland (men logeerde toen ook op een boerderij), in de noodwoning in Groesbeek en in de nieuwe wederopbouwboerderij. De focus ligt daarbij op de werkverdeling tussen mannen en vrouwen.De geïnterviewde maakt deel uit van de ervaringsgemeenschap van boerinnen en boerendochters tijdens de Tweede Wereldoorlog die vertellen over het leven in noodwoningen.
Date Submitted: 2009-05-13
Een boerderij is meer dan een woning. Ze verschaft een inkomen, maar vertegenwoordigt vaak ook een familiegeschiedenis, traditie en identiteit. Het verlies van een boerderij is voor betrokkenen daarom zeer ingrijpend. Dit lot trof in de Tweede Wereldoorlog duizenden boerengezinnen. In totaal werden in de jaren ’40-’45 in Nederland meer dan 8.000 boerderijen verwoest.Boerinnen en boerendochters vormen een speciale groep oorlogsgetroffenen. Juist zij vervulden op de boerderij veel taken en waren er op een bijzondere manier mee verbonden.Het Meertens Instituut heeft boerinnen en boerendochters geïnterviewd in Groesbeek, Mill en de Grebbelinie. Het resultaat is een verzameling van twaalf persoonlijke verhalen over de verwoestingen tijdens de oorlog, het dagelijks leven in noodwoningen en de wederopbouw.De interviews belichten verschillende perspectieven: de tienerdochter, de boerenmeid, de dochter die naar een pleeggezin moest, de arbeidersdochter en boerendochter die niet van een boerderij kwamen, maar de verwoestingen en het leven in een noodwoning van nabij meemaakten. Bijzonder is dat de meeste vrouwen niet eerder hun verhaal hebben verteld.