Naam: Herman Martimin KromosonoAchternaam: KromosonoGeboorteplaats: Acaribo, SurinameGeboortedatum: 1953Woonplaatsen: Suriname 1953 - 1974; Nederland 1974 -Ik ben Herman Kromosono. Ik ben geboren op 12 juni 1953, in Acaribo. Mijn biologische ouders hadden dertien kinderen, waarvan er een is overleden. Ik ben geadopteerd door een goede vriendin van mijn moeder. Die twee oudjes hadden het afgesproken, dat ging eerst grappenderwijs. Mijn echte ouders wilden eigenlijk niet, maar omdat ze zulke goede vriendinnen waren, vond mijn moeder het goed om de kleine in haar buik aan mijn pleegmoeder te geven. Mijn pleegmoeder zei grappend: “Als je die kleine niet aan mij geeft, dan ga je dood. Maar als je de kleine wel aan mij geeft, dan gaat die boom dood”. Het is raar, maar zo is het gegaan. En het geeft verder niks, allemaal zijn ze mijn ouders.Mijn biologische ouders heten Kasto. Mijn adoptieouders Kromosono. Daar was ik enig kind. Ik had nog wel contact met mijn biologische broers en zussen.
Mijn ouders waren voor ons vriendelijk en lief. Ik had niet het gevoel dat ze streng waren. Alles wat ik vroeg, kreeg ik. Op mijn zesde vroeg ik om een skelter en die kreeg ik. Het was een rode skelter. Mijn dorpsgenootjes hebben wel genoten, want nu konden we autorijden. Omdat ik enig kind was, was ik echt een verwende jongen.
Mijn schoonouders wonen in Yogjakarta, we gaan bijna elk jaar naar Indonesië. De eerste keer was voor mij in 1994. Hoe je het ook draait of keert, onze roots liggen daar. Dan krijg je toch een ander gevoel. Niet dat ik tegen Suriname ben, want ik ben heel blij dat ik in Suriname geboren ben. Maar ik had net zo goed een becak (Indonesische fietstaxi) chauffeur kunnen zijn geweest als ik in Indonesië geboren zou zijn. De kans was groot dat je daar zwaar werk had moeten verrichten. Het land is zo groot en heeft zoveel inwoners. Zodoende ben ik blij dat ik in Suriname geboren ben, het is er heel anders. Het land is niet zo dichtbevolkt en je komt makkelijk aan een baan. In Indonesië is dat echt moeilijk.Ik heb nooit problemen gehad in Indonesië, ik heb me daar altijd thuis gevoeld. Het is zo mooi overal en zo rustig. Ik heb daar ook contacten met muzikanten. Het zijn mijn vrienden. Die jongens gaan dan musiceren. Dan maken ze een nummer dat ik dan ga inzingen. Het is leuk om hen te helpen. Ze maken heel andere muziek dan Surinaamse muziek. Ik vind het jammer dat men in Suriname over het algemeen niet van 'dangdut' (muziekgenre in Indonesië) houdt. Je moet er aan wennen. In het begin vond ik het ook niet mooi, maar nu wel. In Indonesië houdt iedereen van 'dangdut'.
Ik ben een Javaan, zo ben ik en zo blijf ik. Ik kan mezelf niet verloochenen. Als je zegt dat ik een domme Javaan ben, dan zegt dat me niks. Toen ik met mijn ex-vrouw samenwoonde, hebben we weinig Javaans gesproken. Zodoende praten mijn kinderen ook geen Javaans, dat vind ik jammer. Vroeger, toen de kinderen nog klein waren, probeerden we een beetje Javaans te praten wanneer we wilden dat de kinderen ons niet zouden verstaan. Die kleine zei toen: “Ik vind het wel raar hoor. Jullie zijn mijn ouders, maar ik kan jullie niet verstaan”. Op dat moment moest ik wel lachen.Nu woon ik samen met een Indonesische vrouw en praat ik veel Javaans met haar. Dat waardeer ik ook, alles was ik bij kan leren is mooi meegenomen.
Als er in de omgeving een Javaans feest is of iets met traditie, dan ben ik ook altijd aanwezig om te kijken.Er zijn hier vier moslimgemeenschappen. Ik ben van geen van allen lid, maar ik ben wel donateur van alle vier. Ik kan met iedereen goed opschieten, dat is voor mij geen probleem. Wij zijn beiden eigenlijk katholiek, maar naar de kerk ga ik alleen één of twee keer per jaar: met Pasen en met Kerst. Soms ga ik ook bij een vriend van mij, hij is een soort voorganger bij de Pinkstergemeente. Als ze een lezing hebben bij de moskee, dan ga ik daar ook heen. Dan lees ik wel mee, maar gewoon in het Latijn. Arabisch heb ik nooit geleerd.
Date Submitted: 2011-05-03
Tot aan 1939 werden circa 33.000 Javanen naar Suriname overgebracht. Na hun contractperiode vestigde de meerderheid zich in Suriname. Slechts een minderheid keerde terug naar Indonesië. De meest beschreven terugkeer is de georganiseerde repatriëring in 1954 van circa 1000 personen naar Indonesië. Deze bestond uit Javaanse ex-contractarbeiders en hun in Suriname geboren (klein)kinderen. Tegen beter weten in kwamen zij niet terecht op Java, maar in Tongar, een plaatsje in West-Sumatra. Daar bleven de meesten niet lang. Hun zoektocht naar een beter leven bracht hen naar andere plaatsen in Indonesië: Pekanbaru, Padang, Medan, Jambi, Jakarta, maar ook opnieuw naar Suriname.Veel minder bekend is de groepsmigratie in 1953 van enkele tientallen Javanen naar het buurland Frans Guyana. Vermoedelijk zijn tot aan het eind van de jaren 60 nog meer personen in groepsverband naar Frans Guyana vertrokken. Tijdens de Surinaamse binnenlandse oorlog weken ook Javanen, vooral vanuit Moengo en Albina, naar Frans Guyana uit. Volgens de Franse bevolkingsgegevens van 2005 wonen momenteel zo’n 1900 Javanen in Frans Guyana.De meest recente omvangrijke landverhuizing van Javaanse Surinamers vond plaats vóór de onafhankelijkheid van Suriname in 1975, dit keer uit Suriname naar Nederland. In de ban van politieke leiders die van mening waren dat de onafhankelijkheid niet goed zou uitpakken voor de positie van de Javanen, vertrokken circa 22.000 Javanen naar Nederland. Onder hen bevonden zich ook degenen die het eerder hadden geprobeerd in Indonesië en in Frans Guyana.Deze meervoudige migratie van de Surinaamse Javanen, is het onderwerp van het levensverhalen project Javaanse Migratie en Erfgoedvorming in Suriname, Indonesië en Nederland. Om van de meervoudige migratiebewegingen en de persoonlijke ervaringen van de Javaanse migranten een helder beeld te krijgen, is een oral history-project opgezet rondom migratie en erfgoedvorming onder de Javanen in Suriname, Indonesië en Nederland.Aan dit project werkten het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV) en de Stichting Comité Herdenking Javaanse Immigratie (STICHJI) samen.De interviews zijn te beluisteren op de website van Javanen in Diaspora, de metadata en de samenvattingen van de interviews zijn opgeslagen in DANS Data Station SSH.