Naam: Achmad ArievieAchternaam: Kasto SoetoredjoWoonplaatsen: Suriname 1960 - 1983; Venezuela 1983 -De keus om uit Suriname te vertrekken maakte ik in de tijd dat Bouterse aan de macht was, ik was toen 22 jaar. Elke keer was er weer een tegencoup. En er was ook nog de avondklok. Ik zag geen goede toekomst voor mij in Suriname. Dus zo heb ik de beslissing genomen om naar Venezuela te gaan. Ik wilde iets anders, een nieuwe cultuur leren kennen. Ik had een tante hier wonen. Op 27 juni 1983 ben ik vertrokken, het was de eerste keer dat ik in Venezuela was. In het begin miste ik mijn broers en mijn ouders, maar in Venezuela voelde ik me niet alleen. De mensen in Venezuela leven in een warme cultuur. Ik voelde me erg welkom, het maakte niet uit of je arm of rijk was. De eerste dag in Venezuela kan ik me goed herinneren. Ik nam een taxi in Caracas en ik zag die krottenhuizen tegen de berg aan liggen. Ik vroeg toen aan de taxichauffeur: “Is dat een duiventil of wonen daar mensen?” Dat waren de woonhuizen van arme mensen. Ik was verbaasd, want in Suriname had ik nooit krottenwoningen gezien.In de tijd dat ik naar Venezuela migreerde, was het vinden van huisvesting makkelijk. Ook werk was gemakkelijk te vinden. Op elke hoek van de straat kon je werk vinden. Toen ik pas in Venezuela was, werkte ik in een klerenkastfabriek als timmerman. Dat duurde acht maanden. Toen gaf een vriend mij het advies om in een restaurant te gaan werken als waiter. Hij zei dat je in een restaurant meer kon verdienen dan in een fabriek. Uiteindelijk ben ik kok geworden, dat was ik al toen ik in Suriname in dienst was. Ik had nooit gedacht dat ik chef-kok zou worden. Iemand vroeg mij of ik met hem een nieuw restaurant wilde beginnen. Ik had hem gezegd: “Dit is een verassing voor mij, het is de eerste keer dat ik zo’n risico ga nemen. Maar ik zal het wel doen.” Zo heb ik dat beroep als chef-kok met liefde aangenomen, en met succes. In 2007 kwam er weer een verrassing. Een vriend van mij nodigde me uit bij een tennisclub. Aan de zwembadkant was een lokaal en hij vroeg of ik geen interesse had om iets met dat lokaal te doen. Ik dacht: ik ga weer een nieuw avontuur beginnen. Zo heb ik het besluit genomen. In mijn restaurant ontwikkel ik mijn eigen gerechten. Elke keer als ik iets nieuws ga koken, nodig ik de leden uit om te proeven. Als ze het lekker vinden kunnen ze mij betalen en als ze het niet lekker vinden is het gratis. Nou, tot nu toe is iedereen positief. Ik maak verschillende soorten bamismaak met peper, met kerrie, met soja en met tomaat. Het is een mix tussen Javaans, Surinaams en ook een beetje Japans. Ik maak soepen, maar ook pizza met Javaanse smaak. Die noem ik Pizza Oriental. Mijn droom is om een kookboek te schrijven. Ik heb al 60 recepten verzameld.Hier in mijn restaurant in Caracas zie je verschillende nationaliteiten: Colombiaans, Dominicaans, Peruaans, en Spaans. De meeste klanten noemen mij Chino: Chinees. Ze vinden het vreemd dat een Chinees in een Spaans restaurant werkt. Ik zeg dan: “Ik ben geen Chinees, ik ben een Javaan.” Vaak weten ze ook niet waar Suriname ligt. Dan moet ik ze dat uitleggen. Dan denken ze dat Suriname in Azië ligt. Maar dat komt: er zijn hier in Venezuela minder dan veertig Surinamers, waaronder slechts twee Javanen. Ik leef al bijna 30 jaar hier in Venezuela, maar het lijkt alsof ik gisteren hier ben aangekomen. Ik ruil Venezuela niet graag in voor een ander land. Venezuela vind ik beter dan Suriname. De manier van leven is beter hier, dat zeg ik eerlijk. Maar mijn cultuur zal ik nooit vergeten. Ik heel trots om een Surinamer van Javaanse afkomst te zijn. De Javaanse cultuur zit altijd binnen in mij, die draag ik altijd met mij mee.
Date Submitted: 2011-03-22
Tot aan 1939 werden circa 33.000 Javanen naar Suriname overgebracht. Na hun contractperiode vestigde de meerderheid zich in Suriname. Slechts een minderheid keerde terug naar Indonesië. De meest beschreven terugkeer is de georganiseerde repatriëring in 1954 van circa 1000 personen naar Indonesië. Deze bestond uit Javaanse ex-contractarbeiders en hun in Suriname geboren (klein)kinderen. Tegen beter weten in kwamen zij niet terecht op Java, maar in Tongar, een plaatsje in West-Sumatra. Daar bleven de meesten niet lang. Hun zoektocht naar een beter leven bracht hen naar andere plaatsen in Indonesië: Pekanbaru, Padang, Medan, Jambi, Jakarta, maar ook opnieuw naar Suriname.Veel minder bekend is de groepsmigratie in 1953 van enkele tientallen Javanen naar het buurland Frans Guyana. Vermoedelijk zijn tot aan het eind van de jaren 60 nog meer personen in groepsverband naar Frans Guyana vertrokken. Tijdens de Surinaamse binnenlandse oorlog weken ook Javanen, vooral vanuit Moengo en Albina, naar Frans Guyana uit. Volgens de Franse bevolkingsgegevens van 2005 wonen momenteel zo’n 1900 Javanen in Frans Guyana.De meest recente omvangrijke landverhuizing van Javaanse Surinamers vond plaats vóór de onafhankelijkheid van Suriname in 1975, dit keer uit Suriname naar Nederland. In de ban van politieke leiders die van mening waren dat de onafhankelijkheid niet goed zou uitpakken voor de positie van de Javanen, vertrokken circa 22.000 Javanen naar Nederland. Onder hen bevonden zich ook degenen die het eerder hadden geprobeerd in Indonesië en in Frans Guyana.Deze meervoudige migratie van de Surinaamse Javanen, is het onderwerp van het levensverhalen project Javaanse Migratie en Erfgoedvorming in Suriname, Indonesië en Nederland. Om van de meervoudige migratiebewegingen en de persoonlijke ervaringen van de Javaanse migranten een helder beeld te krijgen, is een oral history-project opgezet rondom migratie en erfgoedvorming onder de Javanen in Suriname, Indonesië en Nederland.Aan dit project werkten het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV) en de Stichting Comité Herdenking Javaanse Immigratie (STICHJI) samen.De interviews zijn te beluisteren op de website van Javanen in Diaspora, de metadata en de samenvattingen van de interviews zijn opgeslagen in EASY.