Geïnterviewde 11, de Vlaamse hoogleraar klinische psychologie en auteur Paul Verhaeghe (1955), mocht als eerste uit zijn familie naar de Grieks-Latijnse, het Vlaamse gymnasium. Hoewel hij in het begin sterk naar huis verlangde, ging er op intellectueel gebied een wereld voor hem open. Wel wijt hij zijn moeite met intieme relaties aan het bestaan op kostschool. Jongens hielden aan kostschool volgens hem een verknipt vrouwbeeld over: overdreven geromantiseerd dan wel geseksualiseerd. Ook zijn hekel aan groepen is volgens hem op het internaat terug te voeren en vloeit voort uit de voortdurende angst om 'eruit gepikt te worden' en dus straf te krijgen.
In de nasleep van het misbruikschandaal in de katholieke kerk (rond 2010) interviewde schrijver en journalist Truska Bast in de periode 2015-2016 ruim twintig mannen en vrouwen die tussen pakweg 1945 en 1970 op een katholieke kostschool hebben gezeten. Uit wat voor gezinnen kwamen deze kinderen destijds? Wat was de reden dat hun ouders hen naar kostschool stuurden? Hoe zag het dagelijks leven op zo’n school eruit? Wat was bijvoorbeeld de rol van vriendschap? In hoeverre stond het leven in het teken van religie? En hoe kijken de oud-leerlingen terug op deze periode? Aan het woord komen enkele slachtoffers van seksueel misbruik. Zij zijn zwaar beschadigd en worstelen nog altijd met de gevolgen. Anderen, met name vrouwen, hebben ernstig geleden onder de emotionele onveiligheid. Maar er zijn ook oud-leerlingen bij, zowel mannen als vrouwen, die hun ouders dankbaar zijn dat ze naar kostschool mochten omdat zij daardoor een opleiding hebben gekregen die in die tijd elders niet mogelijk was en waarvan ze nog altijd de vruchten plukken. De interviews mondden uit in het boek Uw wil geschiede, Kinderen op katholieke kostscholen, dat in september 2017 verscheen bij uitgeverij Querido.