De geïnterviewde werd in 1947 geboren als enige kind in een boerengezin. Vader en zijn broer werden lid van Landbouw en Maatschappij, omdat ze hoopten op betere tijden. Moeder werd ook gevraagd lid te worden, maar ze had geen belang. Op een gegeven moment ging Landbouw en Maatschappij bijna naadloos over in de NSB. Vader van de geïnterviewde en zijn broer bleven ook tijdens de oorlog gewoon lid.In mei 1945 werden ze opgepakt en samen met een andere oom naar interneringskamp Westerbork gebracht. Moeder bleef op de boerderij met haar schoonmoeder achter. De boerderij werd niet onteigend. Er kwam een toezichthouder, die het bedrijf draaiende moest zien te houden. De omstandigheden in het kamp waren slecht. Er was weinig eten en nauwelijks verzorging. Eén van de ooms werd ziek en kwam te overlijden. Vader werd na enkele maanden vrijgelaten. De geïnterviewde werd na de oorlog geboren en weet eerst van niks. Wel merkt ze dat haar omgeving haar anders behandelde. Toen ze later het verhaal van haar ouders hoorde, was ze een tijdlang enorm boos op haar vader.Op latere leeftijd werd ze regelmatig geconfronteerd met het oorlogsverleden van haar ouders.Achteraf heeft ze er spijt van dat ze zo boos is geweest en dat ze er niet in alle redelijkheid heeft geprobeerd erover te praten. Ze vind het onterecht dat mensen hun leven lang worden aangekeken door een politiek foute keuze van de ouders. De geïnterviewde wil haar dochter niet belasten met het oorlogsverleden van haar familie en heeft haar hier daarom nooit iets over verteld.
Na de Tweede Wereldoorlog zijn zo'n 120.000 tot 180.000 mensen voor korte of langere tijd geïnterneerd in meer dan 120 Nederlandse interneringskampen. Ook in het voormalige doorgangskamp Westerbork werden van 24 april 1945 tot 1 december 1948 NSB'ers, Waffen-SS'ers, landwachters en andere van collaboratie verdachte personen opgesloten. Aanvankelijk waren de omstandigheden slecht. Naar de gezondheid en veiligheid van de duizenden geïnterneerden keek in de zomer van 1945 bijna niemand om. Gebrekkige leefomstandigheden, onvoldoende medische voorzieningen en zowel psychische als fysieke mishandelingen waren aan de orde van de dag. In het kamp heerste volstrekte willekeur.Getuigen van de naoorlogse internering in het kamp hebben in dit project over hun ervaringen verteld. Hun relaas geeft inzicht in het systeem van internering van collaborateurs vlak na de oorlog en maakt duidelijk hoe Nederland met zijn 'foute' landgenoten omging.