De geïnterviewden zijn broer en zus. Zij komen van een boerderij in Mill.Op 10 mei 1940 evacueerde het gezin (vijf kinderen, vader en moeder) eerst naar Wanroij, daarna verder naar Ledeacker. Toen men na vier dagen terug kwam, was de boerderij verwoest. Eerst vond het gezin onderdak bij een vrouw in het dorp, daarna verbleef men in het niet verwoeste bakhuis van de buren en later op de open zolder van andere buren.Er werden een noodwoning en een noodstal uit stellinghout gebouwd. De geïnterviewden vertellen over de noodwoning en het alledaagse leven in de noodwoning.Het gezin verhuisde eind 1941 naar de nieuwe wederopbouwboerderij, waarmee men zeer tevreden was. In Mill waren er ook boeren geweest die hun boerderij zelf 'verwoestten' om in het kader van de wederopbouw een betere boerderij terug te krijgen.De geïnterviewde man vertelt over het bombardement op vliegveld Volkel op 14 augustus 1944. Ook vertelt hij over de bevrijding van Mill in 1944.De geïnterviewde vrouw maakt deel uit van de ervaringsgemeenschap van boerinnen en boerendochters tijdens de Tweede Wereldoorlog die vertellen over het leven in noodwoningen.
Date Submitted: 2009-05-14
Een boerderij is meer dan een woning. Ze verschaft een inkomen, maar vertegenwoordigt vaak ook een familiegeschiedenis, traditie en identiteit. Het verlies van een boerderij is voor betrokkenen daarom zeer ingrijpend. Dit lot trof in de Tweede Wereldoorlog duizenden boerengezinnen. In totaal werden in de jaren ’40-’45 in Nederland meer dan 8.000 boerderijen verwoest.Boerinnen en boerendochters vormen een speciale groep oorlogsgetroffenen. Juist zij vervulden op de boerderij veel taken en waren er op een bijzondere manier mee verbonden.Het Meertens Instituut heeft boerinnen en boerendochters geïnterviewd in Groesbeek, Mill en de Grebbelinie. Het resultaat is een verzameling van twaalf persoonlijke verhalen over de verwoestingen tijdens de oorlog, het dagelijks leven in noodwoningen en de wederopbouw.De interviews belichten verschillende perspectieven: de tienerdochter, de boerenmeid, de dochter die naar een pleeggezin moest, de arbeidersdochter en boerendochter die niet van een boerderij kwamen, maar de verwoestingen en het leven in een noodwoning van nabij meemaakten. Bijzonder is dat de meeste vrouwen niet eerder hun verhaal hebben verteld.