Javanen in Diaspora, interview met Juliete Surip

DOI

Naam: Juliette SuripAchternaam: SuripGeboorteplaats: Moengo, SurinameGeboortedatum: 1944Woonplaatsen: Suriname 1944 - 1954; Indonesia 1954 -Ik heet Surip. Ik ben 66 jaar. Ik ben in Suriname geboren, op Moengo. Ik heb veel broers en zussen. Van wat ik me kan herinneren had ik een zus, een broer, daarna kwam ik, na mij een tweeling en daarna nog een zusje. Ja, ik kan het me niet meer zo goed herinneren omdat ik werd grootgebracht door mijn 'siwa' (verwantschapsterm voor oudere broer of oudere zus van vader of moeder). Ik werd door deze 'siwa', Pak Mijan, naar Indonesië gebracht. De anderen bleven allemaal achter in Suriname. Mijn 'siwa' had zelf een kind, dus wij gingen met z’n vieren naar Indonesië.Toen we vertrokken, dacht ik dat het net zo zou zijn als in Suriname. Ik was nog klein: 10 jaar. Op de boot was ik de hele reis zeeziek. Ik kon niet opstaan. Ik kreeg medicijnen, maar ik hield niets binnen. Op de boot werd bij etenstijd 'Rangsuuuuum!' (letterlijk: rantsoeneren. In deze context: eten verdelen) geroepen.In Tongar kregen wij een barak toegewezen in blok A. Het was hier heel stil. Het was bos, rimboe. Als het 6 uur ‘s avonds was, mochten wij niet naar buiten. Men zei dat er tijgers waren. Ik heb er zelf nooit eentje gezien, maar ik was wel bang omdat er hier nog veel bos was.
Toen ik net in Tongar was, vond ik het veel prettiger in Suriname. Mijn pleegmoeder huilde veel. Ze zei: ‘Als ik wist dat het zo zou zijn was ik niet meegekomen’. Wat ze het ergste vond, was dat ze hier opnieuw moesten beginnen. Er waren mensen die land hadden willen kopen, maar van de Stichting mochten ze geen geld meenemen uit Suriname en ook niet te veel goud.



Cassave moesten wij in het begin kopen van de lokale mensen, omdat we nog niet waren begonnen met planten. Mensen uit Bandarejo kwamen hier verkopen. Soms kochten wij talas (knolgewas), maar we werden voor de gek gehouden omdat het wilde talas was. Als je dat at smaakte het niet, je kreeg er jeuk van in je keel. Wij aten het gekookt of gefrituurd, of we maakten er soep van: 'brafusoep' (Surinaamse soepgerecht), net als in Suriname. Ik huilde, want ik was in Suriname gewend om met brood te ontbijten. Maar we konden niet anders dan onze eetgewoonten veranderen. Rijst aten wij met 'ikan asin' (zoute vis). Dat konden wij kopen op de markt in Simpang Empat. Mijn moeder kocht kleine visjes, zodat er voor iedereen genoeg was. Het werd gebakken en met sambal gegeten. Als groenten aten wij papaya en later 'tayawiri'. Binnen een maand kon het al worden geoogst. De 'bibit' (zaaizaad of zaailing) hadden wij meegebracht uit Suriname. Van 'bitawiri' (bitterblad, Surinaamse groentensoort) brachten de gezinnen stekken mee. Spinazie en 'Okro' (Surinaams woord voor Okra, groentensoort) hadden wij ook meegenomen. In Suriname zeiden ze dat het vitaminerijk is en goed voor het bloed. Er was ook gerookte vis, dat brachten wij ook mee. Wat wij daar ook aten was een geschubde vissoort: 'kwi-kwi'. Dat werd klaargemaakt met 'masala' (kruidenmengsel voor een curry gerecht) , net als in India. Dat was geel.


Ik ben op mijn 17e getrouwd. Mijn eerste man is al overleden. Daarna ben ik met mijn huidige man getrouwd. Beiden komen uit Suriname. Ik heb veel kleinkinderen en drie achterkleinkinderen. Met Nieuwjaar komen ze allemaal en dan vertel ik weleens over vroeger en over Suriname. Maar de kleinkinderen zijn 'bandel' (recalcitrant, onhebbelijk, stout). Als ik hen vertel over wat ik vroeger moest doen, dan zeggen ze: ‘Dat was vroeger, oma’.De kinderen van tegenwoordig zijn nergens bang voor. Als vroeger mijn vader en moeder alleen al naar mij keken, dan wist ik al wat er van mij werd verwacht. Tegenwoordig komen ze thuis, ze spelen met hun mobiel en kijken naar televisie. Ik moest vroeger na school naar de sawah (rijstveld) om vogels te verjagen. Mijn vader had koeien en ik moest gras snijden. Ik ben zelfs een keer door een agressieve koe omver gegooid.Tongar is veranderd. Nu is er veel bedrijvigheid, maar vroeger was het stil. Er waren geen goede wegen, geen auto’s, er was geen werk. Tegenwoordig kun je werken bij een onderneming, of je kunt een eigen bedrijfje beginnen. En eten zoeken is nu veel gemakkelijker. Vroeger moesten wij van onze 'ladang' (kostgrond) leven: groenten planten, pinda, maïs. Dat moest allemaal eerst worden gepeld en dan pas kon je het verkopen. Daarom zijn veel mensen uit Tongar weggegaan: naar Pekanbaru, Medan, Jambi. Ze gingen ver weg, omdat er in de naaste omgeving van Tongar ook geen mogelijkheden waren. Degenen die hier nog wonen, zijn de achterblijvers. Alleen de eerste vijf jaren was het hier levendig, maar door de binnenlandse oorlog is de groep snel uiteengegaan.



In Tongar wonen Javanen uit Java, net als in Bandar Rejo, Kotaburu.  Maar mensen van buiten zeggen dat wij anders zijn: dat wij anderen niet lastig vallen en dat wij geen ruzie maken. Overal zijn er wel Javanen, maar de mensen van Tongar zijn anders dan die van Juranggo. Daar gaan de jongeren elkaar te lijf, maar hier is dat niet zo. Ik weet niet of het te maken heeft met onze Surinaamse achtergrond, of dat wij gewend zijn aan een miserabel bestaan, maar als een dorpshoofd ons iets zegt, dan zeggen wij: 'Ja, ja, ja'. Wij zijn volgzaam. In Juranggo strijden ze met elkaar. Als iemand een auto heeft, wil de ander er ook een. In Tongar zijn wij blij als een buur zich dat kan veroorloven, want je kunt deze dan ook lenen of huren. Wij zijn niet gauw jaloers, er is nog onderlinge hulp als iemand een feest geeft of als er rouwbijeenkomsten zijn bij overlijden. Wij helpen elkaar.


Date Submitted: 2011-05-03

Het volledige interview is in Bahasa Indonesia.

Tot aan 1939 werden circa 33.000 Javanen naar Suriname overgebracht. Na hun contractperiode vestigde de meerderheid zich in Suriname. Slechts een minderheid keerde terug naar Indonesië. De meest beschreven terugkeer is de georganiseerde repatriëring in 1954 van circa 1000 personen naar Indonesië. Deze bestond uit Javaanse ex-contractarbeiders en hun in Suriname geboren (klein)kinderen. Tegen beter weten in kwamen zij niet terecht op Java, maar in Tongar, een plaatsje in West-Sumatra. Daar bleven de meesten niet lang. Hun zoektocht naar een beter leven bracht hen naar andere plaatsen in Indonesië: Pekanbaru, Padang, Medan, Jambi, Jakarta, maar ook opnieuw naar Suriname.Veel minder bekend is de groepsmigratie in 1953 van enkele tientallen Javanen naar het buurland Frans Guyana. Vermoedelijk zijn tot aan het eind van de jaren 60 nog meer personen in groepsverband naar Frans Guyana vertrokken. Tijdens de Surinaamse binnenlandse oorlog weken ook Javanen, vooral vanuit Moengo en Albina, naar Frans Guyana uit. Volgens de Franse bevolkingsgegevens van 2005 wonen momenteel zo’n 1900 Javanen in Frans Guyana.De meest recente omvangrijke landverhuizing van Javaanse Surinamers vond plaats vóór de onafhankelijkheid van Suriname in 1975, dit keer uit Suriname naar Nederland. In de ban van politieke leiders die van mening waren dat de onafhankelijkheid niet goed zou uitpakken voor de positie van de Javanen, vertrokken circa 22.000 Javanen naar Nederland. Onder hen bevonden zich ook degenen die het eerder hadden geprobeerd in Indonesië en in Frans Guyana.Deze meervoudige migratie van de Surinaamse Javanen, is het onderwerp van het levensverhalen project Javaanse Migratie en Erfgoedvorming in Suriname, Indonesië en Nederland. Om van de meervoudige migratiebewegingen en de persoonlijke ervaringen van de Javaanse migranten een helder beeld te krijgen, is een oral history-project opgezet rondom migratie en erfgoedvorming onder de Javanen in Suriname, Indonesië en Nederland.Aan dit project werkten het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV) en de Stichting Comité Herdenking Javaanse Immigratie (STICHJI) samen.De interviews zijn te beluisteren op de website van Javanen in Diaspora, de metadata en de samenvattingen van de interviews zijn opgeslagen in EASY.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-xts-srhv
Metadata Access https://ssh.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-xts-srhv
Provenance
Creator Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV); Stichting Comité Herdenking Javaanse Immigratie (STICHJI)
Publisher DANS Data Station Social Sciences and Humanities
Contributor F. Steijlen
Publication Year 2011
Rights DANS Licence; info:eu-repo/semantics/closedAccess; https://doi.org/10.17026/fp39-0x58
OpenAccess false
Contact F. Steijlen (KITLV)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/zip; application/pdf
Size 36859; 141961
Version 2.0
Discipline Agriculture, Forestry, Horticulture, Aquaculture; Agriculture, Forestry, Horticulture, Aquaculture and Veterinary Medicine; History; Humanities; Life Sciences; Social Sciences; Social and Behavioural Sciences; Soil Sciences